#10 - maart 1987

R. Gilson - La population cheiropterologique 1980-1986

Franstalig artikel over vleermuizen.


Ed de Grood - De dood te Caestert

Wat is er wáár van de romantische geschiedenis van de dubbele zelfmoord in of bij (of onder) het kasteel van Caestert, begin 19e eeuw? Het meest hardnekkig zijn de verhalen dat het gebeurd zou zijn in de Grafkelder, de kleine groeve met gemetselde grafnissen, precies onder de voormalige monumentale mergelstenen kapel van Magdalena. In de jaren ’50 van de vorige eeuw is dit gegeven zó serieus genomen dat er door enkele gerenommeerde Maastrichtse historici tot twee maal toe naar is gezocht. Steeds terugkerende mantra in de verhalen was namelijk ‘men begroef de lijken waar ze vielen’. In de bodem van de grafkelder is echter nooit iets gevonden; één der grafnissen is ooit bewoond geweest maar deze persoon had niets met de zelfmoord van doen. Waren het Lieske Veugen, de spraakmakende kasteeldochter, en Gérome Cousin, de uit Parijs afkomstige mede-kasteelbewoner? Van Cousin staat in ieder geval vast dat hij in één der onderaardse groeven dood is gevonden (‘om zes uur ’s avond’s op 8 juli 1820 volgens het overlijdensregister). En dat hij twee dagen daarvóór zijn testament heeft laten registreren. In het artikel wordt niets opgelost maar wordt wel een poging gedaan om feit en fictie van elkaar te scheiden.


Roel Steverink - De Ateliers van Ternaaien-beneden




DAC Riemst - Projekt: opmeting groeven Riemst




Pierre Olefs, J.M. Schrijnemakers - Een ondergrondse herinnering aan merkwaardige bezoekers




Aldo Voûte, Ed de Grood - De vleermuiskraamkamers in het gangenstelsel van de Sint-Pietersberg

Dit artikel beschrijft de vleermuiskraamkamers die vanaf 1935 in het uitgestrekte gangenstelsel van de Sint Pietersberg op Nederlands grondgebied, inclusief het daar op aangesloten in Belgie gelegen stelsel van de Caestertgrot, zijn gevonden.
In 1935 vond Waage in het zuidelijke deel van het gangenstelsel de eerste kraamkamer van Vale vleermuizen (Myotis myotis) op een plaats die kennelijk al veel langer als zodanig werd gebruikt, en die later helaas onder de instortingen onder de Observant verloren is gegaan.
In 1939 vond Van Schaik een tweede gemengde kraamkolonie in de Caestertgot, samengesteld uit een groot aantal Grote hoefijzerneuzen (Rhinolophus ferrumequinum) en een klein aantal Ingekorven vleermuizen (Myotis emarginatus). Omdat deze kraamkamer, die vanaf de jaren zestig is verlaten, duidelijk herkenbaar is aan een bruine verkleuring van het plafond hebben wij het hele gangenstelsel van de grot gecontroleerd op de aanwezigheid van soortgelijke “merktekens”. Wij vonden toen 16 “kraamplaatsen” die alle gesitueerd zijn in het zuidelijke nogal geisoleerde deel van de grot.


Ton Breuls, Berno Huls - De kuil van Reggers: een inventarisatie