#29 - augustus 1998

Ton Breuls - Het gereedschap van de blokbreker #1

In de loop der jaren zijn er meerdere artikelen gepubliceerd over de verschillende technieken van het blokbreken. Het accent van deze onderzoeken lag voornamelijk op de opeenvolging van de handelingen, die de blokbrekers verrichtten om de bouwsteen uit de kalksteen te kappen en zagen. Beduidend minder aandacht werd er echter besteed aan hergebruikte gereedschap zelf: waar kwam het vandaan, was het kostbaar en ging het lang mee? Waarom waren de zagen en beitels in de diverse regio van het Mergelland verschillend van vorm? Daarnaast bestond er nog steeds de levendige discussie over de vorm van het werktuig, de slagbeitel, die als voorloper van de huidige steekbeitel was gebruikt o m de mergel langs het plafond los te kappen. De auteur vergelijkt eerst in de bestaande literatuur over het blokbreken hoe de beschrijving, het gebruik, de vorm en de benaming van het gereedschap werd beschreven. Aan de hand van gesprekken van oud-blokbrekers, oud-smeden en andere "oudgedienden" tracht hij een antwoord te geven op het waarom van het verschil tussen het gebruikte gereedschap in het Mergelland. Verder volgt er een beschrijving van een vrij onbekend stuk gereedschap, dat diende om de tanden van de zagen te richten: de tandzetter. De auteur heeft in verschillende privé- en museumcollecties tandzetters terug gevonden, die een min of meer verborgen bestaan leidden. Tenslotte wordt in het artikel uitvoerig ingegaan op de vormen het gebruik van het laatste "onbekende" stuk gereedschap, dat de bickei of slagbeitel wordt genoemd. Daarbij heeft de auteur gebruikt gemaakt van de diverse tekeningen ervan, die de blokbrekers in vorige eeuwen op de gele wanden van de groeven hebben achtergelaten. Ook in diverse collecties werden slagbeitels gevonden die door hun onbekendheid niet als zodanig herkend werden. Op grond van het onderzoek is er nieuw beeld ontstaan van de slagbeitel, die de boogvormige slagsporen op de oude mergelplafonds in de groeven heeft achtergelaten.


Jacquo Silvertant - Beschrijving van de groeven rondom Maastricht in het Duitse oorlogsplan

De auteur heeft de hand weten te leggen op oude documenten, die het mogelijk maakt een inventarisatie op te stellen met betrekking tot die groeven, die in de laatste Wereldoorlog door de Duitsers onder de loep werden genomen om als ondergrondse werkplaats te dienen. Door de geallieerde bombardementen in 1943 zagen zich de Duitse autoriteiten namelijk genoodzaakt om op zoek te gaan naar de mogelijkheden "kriegswichtige" bedrijven onder te brengen in bomvrije werkplaatsen. Het artikel verhaalt over de plannen met de groeven rondom Maastricht. Plannen die als een advies aan de bezetters zijn opgesteld en waarin onder meer zijn opgenomen de geschikt bevonden oppervlakte, het mogelijke doel, het te vestigen bedrijf of industrie, het beoogde aantal personeelsleden en de geplande start van de bouw. Ook het gebruik en de veiligheid op het moment van de verkenning werd beschreven. Het huidige belang van het Duitse onderzoek ligt onder meer in het feit dat de plattegronden van de opgemeten gangenstelsels ons informatie verschaffen over verdere na-oorlogse ontginning van de groeven. Ook geeft het een prachtig beeld van verdwenen groeven, zoals de Pinweggroeve en de Theunisgroeve-west. Een derde belangrijk punt zijn de weergaven van de geologische toestand van de verschillende groeven, inmiddels dus meer dan vijftig jaar geleden. Doordat ieder haar scheurtje in plafond of pilaar toen op de plattegronden zijn aangegeven, bestaat er nu uitmuntend vergelijkingsmateriaal over het wel of niet instabieler worden van een gangenstelsel.


Jacques Maes - De Berg van Maastricht: reisverslag van I.C. Calvete d’Estrella (1552)

Het artikel is een vertaling uit het Spaans (Castiliaans) van een reisverslag uit 1552 van I.C. Galvete d'Estrella. Deze heer vergezelde Prins Don Phelippe, zoon van Keizer Don Carlos (Karel) de vijfde Maximo op een reis vanaf Spanje naar de lage Duitslanden. In vier boeken met onder meer de beschrijving van alle staten van Brabant en Vlaanderen zijn de reisverslagen genoteerd. Het bezoek aan het ondergrondse labyrint van de Sint Pietersberg heeft grote indruk gemaakt. Hij beschrijft de uitgestrektheid van de onderaardse groeven, waar "met veel kunst en handigheid" gewerkt en gehakt is. " Door deze manier van werken zijn veel donkere straten ontstaan, waar nergens licht is, alleen maar met toortsen en fakkels waarmee men verlicht".


Erik Honée - De groeve bij Hémery sur Bar (Frankrijk)

Op zo'n 15 km ten zuiden van Sedan in Frankrijk ligt een kleine groeve van amper drie gangen. De entree van de groeve is fenomenaal: 8 meter breed en 15 meter hoog, waarmee deze ingang ver in de omgeving opvalt. De groeve is gebruikt voor de winning van bouwsteen en is gedolven in een harde soort kalksteen, gelijk aan die van Soissons en omgeving. Ondanks dat de dikte van het plafond vrij dun is daalt er een constante regen van druppels naar beneden, wat de groeve een zeer vochtig karakter geeft. Ten tijde van het bezoek was de groeve niet meer in gebruik voor de winning van bouwsteen. Ook van andere activiteiten was niets te bespeuren.