#30 - december 1998

Ton Breuls - Het gereedschap van de blokbreker #2

Reacties van lezers op deel 1 brachten nog enkele fraaie vondsten van slagbeitels en tandzetters aan het licht Met name een vondst in de Riesenberg door Arno Barten van een bijna compleet set blokbrekersgereedschap zorgde voor een verassing. Buiten een grote blokzaag werden diverse slagbeitels en een grote uitvoering daarvan (de bickel) gevonden. Vooral dit laatste stuk gereedschap is uniek omdat er geen enkele andere vondst ervan bekend is. Ook oude tandzetters bleken een tot nu toe verborgen bestaan te hebben geleid. Zo werd op een rommelmarkt een compleet set blokbrekersgereedschap verkocht, maar de daarbij behorende tandzetter werd apart verkocht, omdat deze niet bekend was en voor een ander gebruiksvoorwerp werd aangezien. De auteur heeft jarenlang bij ondergrondse bezoeken speciaal gelet op afbeeldingen van gereedschap en deze gefotografeerd en geïnventariseerd. In ditartikel geeft hij een overzicht van de iconografie van het gereedschap en "wandelt" met de lezers door de groeven, te beginnen in Valkenburg en omgeving en vandaar uit naar het westen, tot in Zichen en Zussen. Opvallend is het dat er relatief naar het westen toe meer opschriften over blokbrekers en het gereedschap te vinden zijn. Ook de diversiteit van het gereedschap wordt naar het westen toe groter. Beperkt zich de iconografie zich in Nederlands Limburg voornamelijk totzagen in alle soorten en maten, in de Belgische groeven komen ook andere werktuigen aan het licht, zoals slagbeitels. Enkele afbeeldingen blijken bovendien nog onbekende stukken gereedschappen te tonen, zoals de steenbijlen in Caestert en de Lacroixberg. Voorheen dacht men dat het instrumenten waren die mogelijk te maken hadden met het loskappen van de mergel langs het plafond, als een afgeleide vorm van een slagbeitel. Na een bezoek aan een restauratie-atelier in Frankrijk en bij bestudering van moderne catalogi over steenhouwersgereedschap blijken het steenbijlen te zijn, diegebruikt werden om de ruwe oppervlakte van de mergelblok te gladden. Tegenwoordig wordt daar een mergelschaaf voor gebruikt maar die is nog nimmer afgebeeld gevonden in een groeve. Het waarom van de meer uitbundige iconografie in de Belgische groeven is niet bekend. Onbekend zal ook blijven waarom er bij de afbeeldingen meer tekst te vinden is dan elders. Tekst die ons een prachtig beeld geven van het bestaan van de blokbreker. Zoals een 17e of mogelijk oudere afbeelding met daarbij geschreven: "die sywt dat die werckman sin ambacht niet hes ghekonst en hat die doet den hemel schromen". Of bij de tekening van een zaag: "dyt is en kiseggen ze ijs zaag: bacht niet hes ghekonst en "dyt is en kiseggen ze ijs zaag: bacht niet hes ghekonst".


John Knubben - De Scharnderberg als nieuwe SOK-groeve

Huize Sint Jozef kreeg begin 20e eeuw het recht om de groeven in de directe omgeving opnieuw te exploiteren, om met de gewonnen mergelblokken hun gebouwen op te trekken. Dit artikel werd geschreven naar aanleiding van het in gebruik nemen van de Scharnderberggroeve als nieuwe SOK-groeve (februari 1998). Er wordt in gegaan op de zaken die aan dit moment vooraf gingen en welke instanties dit mede mogelijk gemaakt hebben. Een prominente rol bij deze avond speelde Joep Orbons als voorzitter van de kersverse ‘Stichting Ir. D.C. van Schaïk’. De geschiedenis wordt door de auteur verdeeld in drie delen. Eerst wordt de periode tussen 1657 en 1911 besproken, waarin vooral mergelblokken werden gewonnen. Daarna wordt in gegaan op de tijd tussen 1911 en 1997. In de Eerste Wereldoorlog werd de groeve gebruikt voor de losse kalkwinning als grondstof voor de kalkbranderijen. Tenslotte werd de groeve in 1926 bij wet definitief gesloten. Het gebruik bleef beperkt tot de opslag voor allerlei landbouwproducten. Een van de hoofdgangen werd zelfs gebruikt om het afvalwater van de ervoor liggende boerderij te lozen. In de laatste Wereldoorlog werden in de groeve twee schuilkelders aangelegd. Daarvoor werden twee extra ingangen gemaakt. De laatste periode vanaf 1998 wordt gekenmerkt door de voorbereidende werkzaamheden om de afsluiting van de groeve als SOK-groeve tot stand te brengen, wat op 13 februari resulteert in de officiële overdracht. De auteur stelt dat tijdens de derde periode het beheer van de groeve als cultuurhistorisch monument en als vleermuisreservaat de belangrijkste doelen worden. De foto’s in het artikel zijn gemaakt door Henk Ramakers.