#39 - januari 2004

Fons Leunissen - De kapel van de Leraarsgroeve

Dit themanummer bestaat uit twee delen: 1) de bouwgeschiedenis en vormgeving van de kapel en 2) de lotgevallen van drie jongens die tijdens de Tweede Wereldoorlog onderdoken in de Leraarsgroeve en er een jaar onafgebroken woonden. Ze gebruiken de kapel voor dagelijks gebed, ontvingen er de communie en er werden ook enkele missen gelezen.

De Leraarsgroeve dateert uit het begin van de zeventiende eeuw en vormde ooit een geheel met de nabijgelegen Ravengroeve. Helaas resteert er nog maar slechts een derde van de Leraarsgroeve door afgravingen vanuit een aangrenzende dagbouwgroeve en instortingen (1959) door het gebruik van zware explosieven in die groeve. Verder kwam modder van de bovengrond via spleten in het plafond in de groeve terecht en is de vloer van veel gangen daardoor een stuk opgehoogd. De kapel ligt kort bij de ingang maar ook dit gebied is gevaarlijk instabiel, omdat het in de rand van de heuvel ligt en de wortels van de begroeiing zich steeds verder een weg door het plafond banen. De kapel werd in de eerste twee decennia van de twintigste eeuw vervaardigd door studenten van het in Meerssen gevestigde noviciaat (1903 - 1970) van de paters montfortanen. De novicen maakten daarnaast ook veel tekeningen in de groeve die echter bijna allemaal verloren gingen door de afgravingen en instortingen. Hoewel de rijkversierde kapel een altaar, preekstoel en biechtstoel bevatte, werd die door de montfortanen nooit gebruikt voor religieuze doeleinden. Ze diende wel als monument voor enkele Franse novicen die in de Eerste Wereldoorlog als soldaten naar Frankrijk terugkeerden en daar sneuvelden. Er zijn diverse wandtekeningen die daarnaar verwijzen, zoals een lijst met namen, een wapenschild en een tekening van Jeanne d’ Arc. Verder zijn er in de kapel o.a. tekeningen met betrekking tot de geschiedenis van de Montfortanen, een nogal merkwaardige reproductie van de Kruisafname van Rubens en een imitatie graf van de “catacombenheilige” Cecilia. Er is echter nog maar betrekkelijk weinig over van al dat moois; veel tekeningen werden eind twintigste eeuw door feestende jeugd bekrast met graffiti en het altaar en de preekstoel zijn totaal verwoest…

De kapel werd nooit voor religieuze doeleinden gebruikt door de montfortanen, maar er kwamen later anderen die dat wél -en zelfs veelvuldig -deden. Op 5 juli 1943 dook de achttienjarige Joop Geijsen uit Meerssen samen met twee leeftijdgenoten onder in Leraarsgroeve om te ontkomen aan de Arbeitseinsatz, de dwangarbeid in een Duitse fabriek. Ze zouden tot 18 mei 1944 permanent verblijven in een achter een namaak instorting verborgen hut in de groeve, met zelf vervaardigd meubilair uit berkenhout van op de berg. Ze verlieten de groeve over het algemeen slechts s’ nachts om even een luchtje te scheppen en kregen dagelijks een portie gekookte aardappels en wat brood van bewoners van een nabijgelegen huis. Verder werden ze geestelijk en materieel ondersteund door kapelaan Geelen van Meerssen, die hen ook regelmatig de communie bracht en zelfs enkele missen voor hen las. Lange tijd wist verder niemand dat de jongens ondergedoken zaten in de groeve en Joop werd zelfs dood gewaand door een voormalig schoolvriend. De onderduikers hielden zich zo veel mogelijk bezig: verrot (vocht!) meubilair van de hut vernieuwen, tekenen op afgelegen wanden van de groeve, op vaste tijden bidden in de kapel en, last but not least, het graven van een nooduitgang. Verder beleefden ze heel wat spannende, angstige en ook mooie momenten die allemaal uitvoerig worden beschreven in het artikel.

Als voornaamste bron voor het verhaal over de onderduikers diende Joop Geijsen zelf: hij had tijdens zijn ondergrondse verblijf een dagboek (400 pagina’ s) bijgehouden om de verveling te verdrijven, maar vooral ook omdat hij zich van meet af aan bewust was van de historische waarde die dit document in de toekomst zou krijgen. Joop was daarbij zelfs in staat om ondanks de uiterst primitieve omstandigheden foto’ s te maken om zijn dagboek te illustreren. Hij was zo dus de ideale bron voor een onderzoeker en na enkele persoonlijke ontmoetingen met deze zeer bijzondere en sympathieke heer, mocht de auteur het volledige dagboek lezen en daaruit putten zo veel hij maar wilde. Het artikel is dan ook rijk gelardeerd met vele prachtige fragmenten uit het dagboek, die integraal werden overgenomen. Het tweede deel van het artikel leest zich daardoor als een spannend jongensboek en is dus een must voor iedere groeveliefhebber die in zijn jeugd wel eens dagdroomde van zo’n ondergronds avontuur…

Noot: In maart 2007 verscheen het boek “De plaets waer Gij staat, is heilig. Kapellen in de onderaardse kalksteengroeven van Zuid-Limburg” van Fons Leunissen. (Uitgever Silvertant Enterprises, Maastricht) ISBN 978-90-805212-6-1 Het driehonderd pagina’ s tellende boek wordt opgeluisterd door vele foto’s (van Henk Ramaekers en de werkgroep GRONOMA), illustraties en plattegronden en beschrijft de historische context, lokale geschiedenis, bouwhistorie en vormgeving van de ruim vijftien onderaardse kapellen van Zuid-Limburg. Het boek is uitverkocht en alleen nog te lenen in diverse bibliotheken.