#46 - juni 2007

Henk Blaauw - Lambier le Pondeur. Een fascinerend middeleeuws handschrift in de Sint Pietersberg

Deze uitgave van SOK-Mededelingen is een themanummer en handelt over het tot nu toe bekende oudste opschrift met datum in de Limburgse mergelgroeven.
Vanaf het ontstaan van de gangenstelsels hebben bezoekers op de mergelwanden van deze labyrinten met tekens hun aanwezigheid kenbaar gemaakt. In de middeleeuwen, toen slechts weinig mensen konden schrijven, waren het vaak eenvoudige tekens of symbolen waarmee men iets wilde benadrukken, zoals het gevaar voor een instorting, de kwaliteit van het gesteente ter plaatse of een recht van eigendom of pacht om op die plek stenen te mogen winnen.
En dan verscheen er op 19 augustus 1468 ene Lambier le Pondeur, die met fraai gotische letters zijn naam met houtskool op een wand in de Caestertgroeve schreef: Lambier le põdeur fut ici lã MCCCCLXVIII le XIX …. daoust. De vertaling luidt: Lambier le Pondeur (schilder) was hier in het jaar 1468 op de 19e augustus.
Wie was hij en wat deed hij in de groeve? Is het opschrift wel authentiek? Verder onderzoek zal het moeten uitwijzen. Men kan monsters nemen van het houtskool om die met behulp van de koolstof-14 (C-14) methode te laten analyseren, om zo de ouderdom van het houtskool te kunnen vaststellen. Dat was nog niet eerder gebeurd met een opschrift of tekening in een mergelgroeve. Verder zou een uitgebreid onderzoek in het rijksarchief van Luik nodig zijn om te kunnen vaststellen wie Lambier eigenlijk was en (mogelijk) wat hij te zoeken had in de Caestertgroeve.
In een laboratorium van de universiteit van Kiel in Duitsland werd het houtskoolmonster, dat door een specialist van het Restauratie Atelier Limburg vakkundig en met de grootste omzichtigheid werd vergaard, met behulp van de uiterst complexe apparatuur, geanalyseerd en men stelde wetenschappelijk vast dat de door Lambier gebruikte houtskool afkomstig was uit een periode omstreek 1430, met een plus of min van 25 jaren. Het takje, waar hoogstwaarschijnlijk de houtskool werd gemaakt, werd dus tussen 1405 en 1455 afgesneden. Daarmee werd voor het eerst aangetoond dat het handschrift authentiek is en afkomstig uit de late middeleeuwen.
Verder onderzoek van de stijl en vormgeving toonde aan dat Lambier het vak van kalligraaf (schoonschrijver) vakkundig beheerste en het niveau van de schrijvers van akten en officiële stukken uit die tijd ruimschoots overschreed.
Het onderzoek naar Lambier zelf -wie was hij?- ging moeizamer. Was Lambier de voornaam en Pondeur zijn achternaam of was Lambier een familienaam van iemand die schilder was? De naam Pondeur duikt in de periode tussen 1400 en 1550 negen maal op in het Luiks rijksarchief. De naam was dus niet onbekend in het Maasdal, maar Lambier zelf kwam niet in de archieven voor.
Ten slotte onderzoekt en beschrijft de auteur van het artikel uitvoerig de dramatische periode in en rondom Luik van 1465 tot 1470 en de opvallende coïncidentie tussen het bezoek van Lambier aan de Caestertgroeve en de vlucht uit Luik van de prins-bisschop Louis de Bourbon, enige dagen erna.