#52 - november 2009

John Hageman: Meta Menardi (Latreille, 1804) – the gentle giant

De troglofiele (grottenminnende) spin Meta menardi (of Grotwielwebspin) wordt vaak aangeduid als dé grottenspin bij uitstek. Ook in andere talen verwijst haar naam naar grotten of groeven, zoals Cave Spider of Höhlenherbstspinne. Zij wordt vrij algemeen aangetroffen en haar naam verschijnt dan ook steevast in inventarislijsten van ondergrondse insecten. Het is een prachtige spin, met opvallende bruine, gele en rode kleuren en met een respectabele afmeting, die ook door haar opvallende eiercocon niet over het hoofd gezien kan worden. Daarbij langzaam voortbewegend, zeker niet agressief en bijna met een hoge aaibaarheidsfactor: een “slow-moving gentle giant”.
Het is geen zeldzame spin en de Meta menardi komt voor van Scandinavië tot Noord-Afrika en van Europa tot Korea. Toch is ze kieskeurig en zoekt haar ondergrondse habitat zorgvuldig uit. Ze komt zeker niet in al onze mergelgroeven voor. Sterker nog, ze schittert soms door afwezigheid. Haar plaats wordt dan vaker ingenomen door de grijsachtige Meta merianae, de bronwielwebspin in goed Nederlands. Of uiteraard door exemplaren van de andere 26 soorten spinnen, die onze onderaardse kalksteengroeven kunnen bevolken.


Kevin Amendt - De invloed van geologische factoren op de ontginning in het gangenstelsel Zonneberg

Hoge of lage gangen, breed of smal, regelmatig of onregelmatig ontgonnen: er zijn veel verschillende soorten onderaardse landschappen in de onderaardse mergelgroeven van Zuid-Limburg. De kwaliteit van de steen, de aanwezige concessies, afspraken of mijnbouwwetten, soort ontginning, maar ook de vakkennis van de blokbreker hebben het onderaards landschap bepaald zoals wij dat vandaag de dag dagen kunnen bewonderen.
Daarna heeft het secundair gebruik van de mergelgroeven een stempel gedrukt op het authentieke groevelandschap, zoals dat ooit werd achtergelaten door de blokbrekers. Voorbeelden van secundair gebruik zijn champignonkwekerijen, schuilplaatsen in diverse oorlogen, de bouw van onderaardse fabrieken, toerisme enzovoorts.
Het huidig onderaards landschap is dus gevormd door vele factoren. De typische geologische factoren hebben daarbij tot nu toe weinig aandacht gekregen. Het artikel behandelt de invloed van die geologische factoren op de ontginningen in het gangenstelsel Zonneberg. Daarmee wordt tevens een deel van de vorming van het onderaardse landschap in de Zonneberg beschreven.
In het gangenstelsel Zonneberg-Slavante werd het gangverloop, de werkwijze van de blokbrekers, de ganghoogten, de plaatsing van opschriften, enzovoorts, schijnbaar bepaald door vele factoren, maar uiteindelijk zijn die terug te brengen tot de geologische omstandigheden ter plekke. Uit het onderzoek van de auteur blijkt, dat de begrenzing van de ontginningen dus niet werd bepaald door gebruikelijke zaken als concessiegebieden of eigendommen.